Maak van belastingschuld een achtergestelde lening

maandag 13 juni 2022
  
Om voor ondernemers de financiële lasten door de coronaperiode te verlichten, heeft de Belastingdienst een aantal tijdelijke regelingen in het leven geroepen. Betalingsuitstel van belastingen is er daar een van. Ondernemers die daar gebruik van hebben gemaakt, hebben een schuld opgebouwd. Die schuld is echter voor banken reden om extra terughoudend te zijn met het verstrekken van een financiering aan de betreffende bedrijven. Daardoor dreigen veel, ook gezonde en op zichzelf kredietwaardige, bedrijven in hun ontwikkeling te worden belemmerd en mogelijk alsnog kopje onder te gaan. Kan dat niet anders?
 

Voor de aflossing van de opgebouwde belastingschulden die onder het bijzonder uitstel vallen is een betalingsregeling getroffen. Deze regeling beslaat 60 maanden (5 jaar!) en start op 1 oktober 2022. In deze periode geldt de voorwaarde dat de ondernemer aan nieuwe fiscale verplichtingen moet voldoen. Dat betekent dat de ondernemer op tijd juiste aangiften moet indienen en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen op tijd en volledig moet nakomen. Tijdens de looptijd van de aflossingsregeling kan geen 'kort telefonisch uitstel' worden aangevraagd voor nieuwe schulden. Op de site van de Belastingdienst (‘Aflossingsschema betalingsregeling bijzonder uitstel’) wordt de regeling uitvoerig toegelicht en is zelfs een rekentool toegevoegd.  

Fluiten naar bancaire financiering
Het gevolg van deze op het oog sympathieke betalingsregeling is echter dat bedrijven die niet eerder of sneller kunnen aflossen, vijf jaar lang mogelijk kunnen fluiten naar bancaire financiering. De fiscale schuld wordt namelijk gezien als een (rentedragende) lening en telt als zodanig samen met de overige financieringen mee in de ratio ‘net debt/EBITDA’ die doorgaans lager dan 3 dient te zijn. De rente- en aflossingsverplichtingen aan de fiscus worden bovendien gezien als ‘financieringsverplichtingen’ en meegenomen bij de bepaling van de ‘debt service coverage’ ratio. Dit is de verhouding tussen de EBITDA (bedrijfsresultaat vermeerderd met de afschrijvingen) en de totale jaarlijkse financieringsverplichtingen. Deze verhouding moet over het algemeen 1,5 of hoger zijn. Als klap op de vuurpijl kan de omzetting van een kortlopende belastingschuld naar een middellange lening (looptijd tot 5 jaar) door sommige banken als een ‘breach’ worden gezien. In veel algemene voorwaarwaarden voor financieringen (‘de kleine lettertjes’) is het immers niet toegestaan om zonder toestemming van de bank een langlopende financieringsverplichting aan te gaan. Bij een ‘breach’ heeft de bank het recht om de bestaande financiering op te zeggen! 

Ruimhartige Fiscus versus rigide Toezichthouder
Sinds de kredietcrisis hadden banken risicobeheersing al bovenaan de lijst staan, maar na de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en daar bovenop de coronacrisis is risicobeheersing definitief tot kunst verheven. Banken willen “voorkomen dat balansen zich vullen met slechte leningen” - geld dat is uitgeleend, maar nooit meer terugkomt. De definitie van een slechte lening wordt door de toezichthouders op het bankwezen abstract benaderd: er wordt enkel naar ratio’s gekeken op macro- èn microniveau. Er is geen enkele ruimte voor eigen interpretatie en of rekenschap aan bijzondere omstandigheden zoals de coronacrisis. Kortom de banken schieten in eigen voet als ze ondernemers bijstaan met financieringen als er ook nog gelegaliseerde (!) achterstallige belastingschulden zijn. Zo bestaat het dat de overheid enerzijds via de Belastingdienst ondernemers ruimhartig tegemoet treedt maar anderzijds door het rigide optreden van de Toezichthouder diezelfde ondernemer de kans op (her)financiering onthoudt. De kans dat je als ondernemer met een belastingschuld nog bij de bank aan de bak komt, is dus erg klein.

Achtergestelde lening verbetert financierbaarheid
De overheid zou bovenstaande paradox in één klap kunnen oplossen door de belastingschulden die onder het bijzondere ‘corona-uitstel’ vallen ‘om te dopen’ tot een (rentedragende) achtergestelde lening. In dat geval zou de fiscus bij een eventueel faillissement van het bedrijf worden ‘achtergesteld’ op andere schuldeisers, waaronder de bank. De achtergestelde lening kan bovendien onder bepaalde voorwaarden bij het garantievermogen van de onderneming worden opgeteld. In dat geval wordt deze lening bij de berekening van de solvabiliteit meegenomen, die daardoor (sterk) verbetert. En omdat deze lening niet meer wordt meegenomen in de ‘net debt/EBITDA’-verhouding verbetert de financierbaarheid van de onderneming. Het achtergesteld karakter komt ook tot uitdrukking in het ontbreken van verplichte aflossingen. Deze behoeven dus ook niet te worden meegenomen in de ‘debt service coverage’ ratio. De verschuldigde rentevergoeding moet uiteraard wel worden meegenomen, maar deze is relatief gering. Indien deze rente boven de marktrente ligt is er bovendien een ‘prikkel’ voor de ondernemer om de achtergestelde belastingschuld zo snel mogelijk af te lossen. Het risico voor de Belastingdienst is nauwelijks groter dan wanneer de belastingschuld wordt omgezet in een lening met een looptijd van 5 jaar. Ook hiervoor gelden immers geen zekerheden, uitgezonderd het zogenaamde ‘bodemrecht’. In de praktijk blijkt dit ‘bodemrecht’ echter een geringe waarde te hebben en enkel tot kapitaalvernietiging te leiden.
Door de omzetting van belastingschulden die onder het bijzondere ‘corona-uitstel’ vallen kunnen de banken ondernemingen blijven financieren zonder dat zij in conflict komen met de Toezichthouder: er wordt immers keurig aan de opgelegde ratio’s voldaan! 

John Verheijen
0412 692 565

john.verheijen@straefin.nl
 
Delen op Facebook Delen op Twitter Delen op LinkedIn